was op alles voorbereid en bij de uitkijktoren vlak na de start gaf hij uitleg over het trilveen en de vogelrijkdom in een vaak door overvloedig vocht geplaagd gebied. Daar getuigen de kale populieren van. Deze kwetsbare bomen hebben het lastig in dit gebied, maar het Schots vee past goed in dit natuurlijk milieu. Langs de Leigracht en Middelbroek komen we langs klimmende holle paden in een Hagelandse heuvel en bereiken we zelfs een wijngaard op de Voortberg. Langs de vele meanders worden de beloften ingelost: De Demerbroeken vertonen een diversiteit aan biotopen, zelfs als er sprake is van een integraal waterbeleid.
Na de lunchpauze – op de zonnige wei achter het geboortehuis van Ernest Claes – rijden we naar Averbode. Op 1 mei is dat het lot tarten: veel bedevaarders zijn op weg naar Scherpenheuvel en hieraan zijn ‘neveneffectren’ verbonden. Toch is het rustiger dan vermoed langs de spiegelende vijver en achter de Diestiaanzandsteen. Eenmaal achterop belanden we in een herstellandschap: de destijds aangeplante naaldbomen moeten wijken voor een herstelheide. Als toetje krijgen we uitleg over de schapenteelt en de banvloek die rust op exoten. Erwin boeit de groep met zijn bosbouwkundige kennis. We weten voortaan ook hoe die vennen in de Kempen komen en krijgen een andere kijk op de invloed van natuurliefhebbende wandelaars die hun hondje uitlaten op de rustgevende heide. Het Merodegebied heeft nog zoveel meer te bieden dat er verschillende alternatieven zijn voor de terugweg. De lange winter eist zijn tol: voor veel Kompassers was dit de eerste echt lange wandeling: 9 km in de voormiddag en 7 km in de namiddag. Er wordt geopteerd voor de kortste route naar de Lekkerdreef. Enkelen kunnen niet weerstaan aan de lokroep van de roomijskarren. Met iets vertraging belanden ze in de afspanning langs de Demer waar we onder een schraal lentezonnetje nagenieten van een geslaagde lentewandeling. Bedankt, Erwin.